Dorpskerk

Search
Close this search box.
Vensterafbeelding

De parochie IJsselmuiden

Kort na de bouw van de kerk vond geestelijke verheffing van het kerkdorp tot zelfstandig kerkelijk territorium plaats: de parochie IJsselmuiden.

1100

1200

1300

1400

1500

1600

1700

1800

1900

Nu

In dit venster

In dit venster schrijven we over het allereerste begin van het kerkelijk leven en de kerkelijke organisatie in onze woonomgeving en hoe IJsselmuiden een zelfstandige parochie is geworden binnen het kapittel van St. Lebuïnus te Deventer in het Bisdom Utrecht.

Het ontstaan van IJsselmuiden

Na de Karolingische tijd behoorde het Nederlandse grondgebied tot het Duitse Rijk dat in de periode 932-1000 bestuurd werd door vorsten uit de Ottoonse dynastie. Tijdens het Ottoonse bewind bloeide de economie op en breidde de bevolking in het rijk zich uit.

De inschatting is dat juist in deze periode de eerste bewoners begonnen door te dringen in de wildernis, wat ons woongebied zou worden. Hierbij werden de rivierduinen ten oosten van de IJssel in gebruik genomen. In de elfde en de twaalfde eeuw groeiden de nederzettingen uit tot dorpen.

De eerste bewoners van onze woonomgeving, hoogstwaarschijnlijk afkomstig vanaf de hogere en drogere delen van Overijssel, waren vast en zeker al christenen. Het evangelie was hen in de achtste en negende eeuw gebracht door missionarissen vanuit Utrecht en later vanuit Deventer. Met name door Lebuïnus, een Angelsaksische missionaris uit de achtste eeuw en de patroonheilige van Deventer. De bisschop van Utrecht gaf hem de opdracht om in het gebied van het huidige Gelderland en Overijssel de Saksen te kerstenen. Door de succesvolle prediking van Lebuïnus werd de heidense Saksische religie in het gebied door steeds meer inwoners verlaten voor het Christendom. Er kwam echter ook een heidense reactie op gang, en Lebuïnus’ bekeringswerk werd door sommige Saksische leiders ongedaan gemaakt…

Nadat in 804 het Saksische gebied werd ingelijfd bij het Frankische Rijk werd de kerstening langzaamaan voltooid (onder andere door Liudger).

De draad van het zendingswerk werd opnieuw opgepakt aan het begin van de tiende eeuw. Radboud, de nieuwe bisschop van Utrecht, vestigde zich in Deventer en zette zich persoonlijk in voor de verdere verbreiding van het geloof in het noordoosten van zijn bisdom. Het christendom moest verder worden verbreid én onderhouden. Daarvoor waren in de Middeleeuwen rondtrekkende predikers en ook de (vestiging van) kloosters van groot belang.

Het landsheerlijke gezag van de bisschop van Utrecht

Om het enorme imperium efficiënt te besturen, streefden de Duitse vorsten naar centraal gezag. De vorsten zagen zich in hun gebied geconfronteerd met leenmannen, zoals graven en hertogen, die via hun erfgenamen dynastieke heerschappij vestigden op het leengoed. Deze territoriale ontwikkeling ondermijnde het vorstelijk gezag. Om het rijksgezag te versterken beleenden de Ottoonse vorsten de bisschoppen, die geen wettige erfgenamen bezaten, in hun rijk met landsheerlijk gezag. Ook het Utrechtse bisdom was op deze manier met de Duitse rijkskerk verbonden.

Over zijn bisdom verkreeg de bisschop van Utrecht dus werelds gezag en was hij de plaatsvervanger van de keizer. In laatstgenoemde positie was hij bovengeschikte van de overige leenheren in zijn bisdom, zoals de graaf van Holland en die van Gelre.

In het bisdom bezat de bisschop ook grafelijke rechten over verschillende territoria. De Duitse keizer schonk de bisschop in de tiende en elfde eeuw namelijk diverse machtsmiddelen en rechten, zodat de bisschop over een (tamelijk verspreid) gebied landsheerlijke rechten verkreeg.

Uit deze gezamenlijke rechten ontstond het grafelijk territorium, bestaande uit het Sticht (Utrecht) en het Oversticht (Overijssel, Drenthe, de stad Groningen).

Nadat de landsheerlijke rechten over de nog onontgonnen gebieden bij de monding van de IJssel door de Duitse vorst aan de bisschop van Utrecht waren geschonken, werd de ontginning gestimuleerd, waarvoor men wellicht ook kolonisten aantrok.

Zodoende groeide de bisschop van Utrecht een tijdlang uit tot zowel spirituele als wereldlijke autoriteiten zolang de keizer de bisschop steunde was de wereldlijke positie van de kerkvorst sterk.

De drie streken Salland, Twente en Vollenhove, kwartieren geheten en in later eeuwen samengebundeld tot de provincie Overijsel behoren sinds het eind van de elfde eeuw alle tot het wereldlijke machtsgebied van de bisschoppen van Utrecht. Er blijkt, dat de bisschop al vanaf 944 overheidsrechten uitoefende in Vollenhove, vanaf 1046 in Deventer en omgeving, vóór 1054 in Twente en vanaf 1086 in Salland.

 Onze woonomgeving, het mondingsgebied van de IJssel, is moeilijk een plekje te geven in de verschillende graafschappen (gouwen). Wellicht dat de monding van de IJssel zo ongeveer de uiterste grensstreek was van de gouw Fulnaho. Later valt ons gebied echter niet meer onder het kwartier Vollenhove, maar is het toegevoegd aan die van Salland.

Aanvankelijk kon de Duitse vorst de bisschoppen zelf benoemen en selecteerde daarvoor bemiddelde, invloedrijke en geleerde personen, geselecteerd op bestuurlijke kwaliteit. Dit benoemingsrecht berustte bij de Paus, maar de Duitse keizer had deze bevoegdheid voor bisschoppen binnen zijn imperium naar zich toe getrokken. Indirect bezat de keizer daardoor ook invloed op de pauskeuze. Door deze eigenmachtigheid raakte de vorst in conflict met de Paus over het benoemingsrecht en brak de Investituurstrijd uit, die van 1075 tot 1120 duurde. Uiteindelijk verloor de keizer deze strijd en herkreeg de Paus het benoemingsrecht over de bisschoppen in het Duitse Rijk.

De uitkomst van de Investituurstrijd betekende het einde van een politieke koers gebaseerd op centraal gezag en tevens het verlies van keizerlijke steun aan de bisschoppen. In het Nederlandse grondgebied bood dit kansen voor de graven van Holland en Gelre. Het landsheerlijk gezag van de bisschop van Utrecht was vervolgens beperkt tot het gebied waar hij grafelijke rechten over had: het Sticht en het Oversticht.

Het geestelijke gezag van de bisschop van Utrecht

De bisschop van Utrecht bezat dus zowel landsheerlijke als geestelijke rechten over ons gebied. Onder de bisschop dienden onder meer aartsdiakens, die rechterlijke macht bezaten en waren betrokken bij de benoeming van pastoors en kapelaans. Het bisdom was verdeeld in aartsdiaconaten en decanaten. Overijssel bestond uit twee aartsdiaconaten, namelijk Deventer (voor het eerst vermeld in 1129) en Oldenzaal. Veel van de bisschoppelijke taken, met name de kerkelijke zaken, in ons deel van Overijssel werden behartigd door het kapittel van St. Lebuïnus te Deventer, onder leiding van een proost die ook de titel van aartsdiaken voerde. De kapittelheren, of kanunniken, bezaten binnen het aartsdiaconaat naast godsdienstige taken ook het beheer van de goederen van het kapittel en die van de bisschop.

Welke kerken in Overijssel en Gelderland eens onder het aartsdiakonaat van Deventer behoorden, komt voor op een schutblad van de ‘Visitationes ecclesiarum Dioecesis Daventriensis 1571’ als copia waarnaar de lijst afgedrukt is.

Wat Overijssel betreft, komen op deze lijst voor: de kerk der H. Maagd Maria en de Bergkerk te Deventer, de ecclesia Campensis, de ecclesia Zwollensis en de kerken te Ommen, Eenese (Ens), Camperveene, Yselemuyde, Wilsem, Genemuyden, Staphorst, Ruwene (Rouveen), Haszelt, Zantlake (Zalk ), Dalveszem, Raelte, Heyne, Nyensteden, Hemis, Berghen, Hamme, Halendoren, Wye, Olste, Wesepe, Batmen en Coten.

De lijst, waarnaar de copie genomen is, is dus waarschijnlijk uit het midden der 14e eeuw en wel vóór 1362 opgemaakt, waarmede overeenstemt het ontbreken van de kerk te Mastenbroek.

In het geval van het aartsdiaconaat Deventer viel de grens samen met die van het decanaat. De deken was de intermediair tussen de bisschop enerzijds en de pastoors en parochianen anderzijds. Jaarlijks bezocht hij zijn parochies voor het verrichten van ‘censura morum’, oftewel het geloofs- en zedenonderzoek onder de bewoners.

De decanaat Deventer was dus onderverdeeld in parochies, de kleinste kerkelijke eenheden. Een parochie is een gemeenschap, verbonden aan een parochiekerk met aan het hoofd een pastoor bij wie de lokale zielzorg en godsdienstuitoefening rustte.

In de late Middeleeuwen (1250-1500) maakten 28 parochies deel uit van het decanaat Deventer. Deze indeling was niet statisch, want met de uitbreiding van de bevolking werden de parochies soms opgesplitst of werden nieuwe parochies gesticht.

De parochie IJsselmuiden

Kort na de bouw van de kerk vond geestelijke verheffing van het kerkdorp tot zelfstandig kerkelijk territorium plaats: de parochie IJsselmuiden. Pastorale zorg verleende voortaan een pastoor (of eventueel een plaatsvervanger). De geestelijke van IJsselmuiden stond onder toezicht van het kapittel te Deventer. Wanneer IJsselmuiden precies parochiale status bereikte is onbekend. In Wilsum was dit in 1170, in Zalk in 1213. De kerk van IJsselmuiden is iets jonger dan de kerken is deze beide dorpen, dus kan de parochie alhier ook best iets later zijn ontstaan. Rond 1330 zijn we in ieder geval een volwassen parochie en hebben we een pastoor: ‘Op 20 april 1333 verklaard Jan, bisschop van Utrecht, in tegenwoordigheid van Jan van Yselsteyne, Jacob pastoor van Yselmude, Otto van Yselsteyne, Ernst van Yselmuden de Oude en de Jonge, vader en zoon, Alfar van der Scuren, Gheraerd Stellenc, Bertold Derboven, Ernst van Zurbeke e.a. dat hij aan zijn goede lieden van Grafhorst stadsrecht heeft verleend.’

Het kerkelyk en wereltlyk Deventer, behelzende eene uitvoerige beschryving van (enz.), door Gerhard Dumbar (1732), meldt ons:

De Kerk van de H.H. Crispinus en Crispinianus te Ysselmuden. Waer van een onzer Proosten zich eenige tienden aenmaetigde, welke egter de Officiael van Utrecht in het jaer 1351 aen ons Kapittel als werkelijke Bezitteren dezer Kerke toewees, gelijk vernomen kan worden uit het Vonnis door hem daer over gevelt. Er wordt in 1351 gesproken over zes hoeven, gelegen in het kerspel IJsselmuiden, ‘tusschen den berg, het oude bouwland, en het moeras of land van Mastenbroek’. Verder is er sprake van andere landerijen rond IJsselmuiden. Reeds voor 1346 had het kapittel van Deventer de jaarlijkse tienden van die landerijen genoten.

Ook het moment van de kerkwijding is onbekend. Deze gebeurtenis kan samen vallen met de instelling van de parochie, maar kan ook eerder of later hebben plaats gevonden. Het kan goed zijn dat de kerk al langere tijd bestaat, maar nog niet bij een eigen parochie hoort. Andersom kan men ook in een bestaande parochie een nieuwe kerk bouwen. Dat laatste zal in IJsselmuiden niet het geval zijn geweest.

Het belang van de wijding van een kerkgebouw was voor de middeleeuwers bijzonder groot. Het gebouw werd door een uitgebreide ritueel onttrokken aan het wereldlijke gebruik.

Een kerkgebouw is namelijk een sacrale ruimte, bestemd voor de eredienst aan God. Tegelijk wordt er de Eucharistie gevierd, waarin Christus aanwezig is. Een kerkgebouw is het de plaats waar Gods volk samenkomt voor de eredienst.

Bij het wijden van een kerkgebouw werd de kerk op twaalf plaatsen met Heilige Olie gezalfd. In vele kerken zijn deze punten gemarkeerd met zogenaamde wijdingskruisen die op de muur werden geschilderd. Hoogstwaarschijnlijk zijn deze in de kerk van IJsselmuiden in de loop van de tijd overschilderd, want ze zijn niet teruggevonden.

De hoogste jurisdictie in Overijssel berustte bij de bisschop, maar de meeste zaken behandelde hij niet zelf. Overijssel was ingedeeld in rechterlijke districten, aanvankelijk alleen schoutambten met de schout als bisschoppelijke vertegenwoordiger. Omstreeks 1380 voegde men de schoutambten in ons gebied samen tot het drostambt IJsselmuiden. Drosten waren bevoegd tot alle rechtshandelingen. 

Het Drostambt IJsselmuiden heeft zich eind veertiende eeuw afgescheiden van het Drostambt Salland. In 1384 wordt voor het eerst een drost van IJsselmuiden genoemd, wiens gezag zich uitstrekte over de stad Kampen en de kerspelen IJsselmuiden, Wilsum, Kamperveen en Ens (het zuidelijke deel van het eiland Schokland). Hendrik de Zuere is zijn naam. Begin vijftiende eeuw volgde de vereniging met Genemuiden en Grafhorst. Eerst dan is de vorming van het uiteindelijke drostambt IJsselmuiden voltooid. 

De eerste stichting van een kerk of kapel vanuit het Bisdom Utrecht in onze regio, heeft in de buurschap Zwolle plaats gehad. Bekend is dat in 1040 de bisschop van Utrecht, Bernoldus, de kerk van Zwolle aan het kapittel van Sint Lebuïnus te Deventer schenkt. Het kapittel krijgt het recht tot benoeming van de pastoor in Zwolle en de beschikking over de kerkelijke tienden in die parochie. Vanuit de kerk van Zwolle volgden in de verder afgelegen buurschappen nieuwe kerkstichtingen als gevolg van een zich geleidelijk uitbreidende bevolking. Omstreeks 1050 moet de eenbeukige tufstenen kerk van Wilsum zijn gebouwd. Deze werd op haar beurt de moederkerk van de kerk van IJsselmuiden, van Zalk en van de omstreeks 1200 gebouwde tufstenen Sint Nicolaaskerk in Kampen. Normaal is dat een nieuwe kerk gesticht wordt op het grondgebied van een bestaande parochie en dat de nieuwe parochie gevormd wordt uit de oude. De tienden van de nieuwe parochies bleven bij de proosdij in Deventer, als eigenaar van de moederkerk Zwolle.

Grafhorst viel ook onder de parochie van IJsselmuiden. Grafhorstenaren zijn alle eeuwen door in IJsselmuiden ter kerke gegaan.

Uit de kerkelijke parochie, de kerkgemeente, ontstond het kerspel. Oorspronkelijk bedoeld voor de kerkelijke organisatie van de parochie, kreeg het later vooral de status van burgerlijke gemeente. Omdat Grafhorst al vroeg stadsrechten kreeg, had zij een eigen stadsbestuur en was dus geheel zelfstandig. Daarom kunnen we Grafhorst (later) toch niet scharen onder het kerspel (en het Schoutambt) IJsselmuiden…

Het buurtschap Oosterholt ressorteerde onder de parochie Wilsum en is pas in de periode tussen 1587 en 1594, dus ná de Reformatie, onder IJsselmuiden gekomen.

De Rooms Katholieke parochie IJsselmuiden is opnieuw gesticht door aartsbisschop Zwijsen op 1 januari 1857 en is toegewijd aan Onze Lieve Vrouw Onbevlekte Ontvangenis. Sinds 2010 is de parochie een locatie van de Parochie Thomas a Kempis. Voor verdere info verwijzen we u naar de website van de Parochie Thomas a Kempis.

Klik op onderstaande knop voor de geschiedenis van de locatie IJsselmuiden van de Parochie Thomas a Kempis.