Dorpskerk

Zoek
Sluit dit zoekvak.
Vensterafbeelding eerste uitbreiding

De eerste uitbreiding?

Werd de kerk al in de dertiende- of vroege veertiende eeuw met enkele meters uitgebreid. De datering is moeilijk en de waaromvraag al evenzo. Want, zet drie meter extra nou zoveel zoden aan de dijk?

1100

1200

1300

1400

1500

1600

1700

1800

1900

Nu

In dit venster

Haasloop Werner ziet in 1846 duidelijk dat de laatste meters van het schip anders zijn. Hij schrijft: ‘Eene verlenging van het gebouw heeft later met dezelfde bouwstoffen plaats gehad ter lengte van vier passen terwijl de kleine vensters in dit gedeelte met eene lancetvormige boog overspannen zijn. De uitspringende muren binnen in de kerk tonen nog aan dat ook toen het koor platgesloten was.

Wat heeft Haasloop Werner gezien?

Uit het verhaal én van de schets van Haasloop Werner, maken we op dat het deel van het schip wat die verlenging beslaat, twee waterlijsten heeft. Eén waterlijst onder de dakrand en één waterlijst halverwege de muur.

Haasloop Werner zegt:  ‘De aanbouw in overeenstemming met het oudste gedeelte is alleen kenbaar aan twee horizontaalplatte waterlijsten, waarvan de eene onder het dak, en de andere onder de vensters aangebragt is.’

Op de foto van de Rijksdienst van 1893 zien we – al is het heel vaag – een stuk van deze waterlijst midden op de muur terug. Ook bestaat het onderste stuk muur van deze verlenging uit baksteen. Tenslotte zien we op de foto ook nog een soort van steunbeer, in afwijking van de zeer lichte pilasters aan de rest van het schip. Volgens gegevens van het kadaster is deze steunbeer slechts 22 cm dik geweest. Helaas is juist dit gedeelte van het voormalige schip van de kerk verdwenen bij de uitbreiding van 1912, zodat ons slechts een enkele foto enige duidelijkheid kan verschaffen.

Het in 1893 zichtbare venster is dan al vergroot, dus daar valt geen informatie meer te vergaren. Helaas kunnen we het Haasloop Werner niet meer vragen.

En wat kwam er in 1969 in het zicht?

Dat de kerk in later tijd verlengd is geworden (richting het oosten) is een interessante opmerking. Dit is namelijk ook tijdens de interieurvernieuwing in 1969 gebleken. Er is onderzoek gedaan naar de oorspronkelijke funderingen van de kerk. Voor het eerste gedeelte achter de toren blijkt de fundering uit veldkeien te bestaan, tot ongeveer een lengte van vijf-zesde van het schip van de kerk. Het laatste gedeelte tot aan het koor, ongeveer 3 meter, bestaat uit een bakstenen fundering.

Dit onderzoek is overigens gedaan door meneer A.K. Versteeg die, voornamelijk namens de Gemeente IJsselmuiden, veelvuldig toezicht heeft gehouden bij de restauratie. Versteeg heeft slechts een handvol foto’s gemaakt en er zijn, behoudens een enkel bezoek van iemand van Het Oversticht te Zwolle (de Overijsselse welstandscommissie), voor zover bekend, geen deskundigen bij betrokken geweest. Versteeg zelf heeft een schets gemaakt van de gevonden en van de vermoedelijke funderingen. Meer dan deze schets heeft hij ook niet nagelaten. We hebben geen detailfoto’s en ook geen detailtekeningen met nauwkeurige maten…

Na de interieurvernieuwing zet Versteeg de geschiedenis van de kerk in het kort op papier. Hij schrijft: Deze [tufstenen] fundering houdt op 3 meter voor de wand die het mooie Gotische koor van de kerk afsluit en waar de kansel tegen staat, en vanaf daar werd met groot formaat bakstenen verder gemetseld, klaarblijkelijk dus in een latere tijd. Een fundering van de halfronde koorachterwand (apsis), die zeker op die plaats waar nu de kansel staat, aanwezig moet zijn geweest, had men klaarblijkelijk weggebroken. Toen al, of zeker later toen er veel mensen in de kerk werden begraven.

En de uitkomst is . . .

Twee bewijzen (fundering en waterlijst) die de waarheid van een verlenging richting het oosten bevestigen. En dan nog een aardig detail: Haasloop Werner schrijft dat er juist in deze verlenging geen romaans venstertje, maar een venster met een lancetvormige boog is waar te nemen. Dat is iets wat niet meer te achterhalen is, maar we wel voor waar houden én wat wijst op een datering in de dertiende of de veertiende eeuw.

Voor ons is niet meer te achterhalen of dit stukje schip helemaal van tufsteen is geweest, óf van baksteen met een tufstenen schil. Het laatste is waarschijnlijk, omdat ook de fundering van baksteen is opgemetseld.

Gezien de beperkte lengte van de uitbreiding is het zeer de vraag of dit een op zichzelf staande fase betreft. Waarschijnlijker is dat samen met deze verlenging ook het nieuwe (huidige) driezijdig gesloten koor tot stand kwam. De opzet en verdeling van de steunbeer komen (voor zover nu nog te bepalen) overeen met de steunberen van het koor en bovendien past de waterlijst halverwege de gevel ook bij de architectuur van het koor. Bij een op zichzelf staande uitbreiding zou men eerder hebben aangesloten bij de bestaande architectuur.