Zoeken
Sluit dit zoekvak.
Vensterafbeelding toegang dichtgemetseld

De toegang dichtgemetseld

De foto van de Rijksdienst uit 1893 toont ons een dichtgemetselde toegang tot de kerk. Ook Haasloop Werner spreekt hierover in zijn beschrijving van de kerk.

1100

1200

1300

1400

1500

1600

1700

1800

1900

Nu

Het zou heel goed kunnen zijn, dat rond 1678 is besloten de (grote) toegang aan de zuidzijde te verwijderen en dicht te metselen. In 1680 is de nieuw getimmerde preekstoel wellicht juist daar geplaatst. In deze jaren wordt namelijk redelijk wat geld uitgegeven aan hout, ijzer, kalk en stenen en aan arbeid.

Haasloop Werner zegt: ‘In het midden van de zuidelijken buitenmuur bevindt zich eene toegemetselde deur’ en op oude foto’s zien wij duidelijk de contouren van een oude ingang inclusief iets van een portaal met een puntgeveltje. Op de schets van Haasloop Werner zien we dat de ingang is verplaatst naar het westen, richting de toren. Ook deze ingang is later (in 1848) weer dicht gemetseld, maar de dorpel die achter is gebleven en reparaties in het muurwerk verraden de plaats.

Adolph Mulder maakt een opmetingstekening van de Dorpskerk. De tekening geeft de situatie weer, zoals deze ook door Adolph Mulder in 1893 werd gedocumenteerd. Gelukkig heeft hij de moeite genomen om ook de toegemetselde deur in te tekenen.

Gezien de constructie van de preekstoel en haar trapje, moet deze wel gemaakt zijn voor een plekje tégen de zuidmuur van de kerk. De predikant en de kerkenraad komen aan het begin van de dienst uiteraard uit de consistorie (de gerfkamer of sacristie) en lopen zodoende dwars door het schip richting preekstoel.

Kijken we naar de situering van de zestig graven in de kerk, dan zien we dat er ter plaatse van de oorspronkelijke ingang van de kerk, in de zuidmuur, en van de mogelijke plek van de nieuwe preekstoel juist een rij graven minder is.

Ook kan een reden van het plaatsen van de nieuwe preekstoel op deze plek zijn, dat de kansel tegenover de erfgenamenbanken wordt gesitueerd. Zodoende hebben de weledele heren, met recht, de beste plek. Al met al is het dus lastig te bepalen wat nu de redenen en wat nu de gevolgen zijn van de toegemetselde deur…

In 1848 is de preekstoel verplaatst en recht tegenover de nieuwe uitbouw geplaatst. Het is wel jammer dat de (oude) plaats van de preekstoel niet is opgenomen in de schets van 1848 die grotendeels de oude situatie van de indeling van de kerk weergeeft. En nog een opmerking hierover: gezien de vermelding van een galerij in de kerk, tegen de toren, kan de preekstoel ook weer niet té dicht op de toren en op de galerij hebben gestaan.

Over de oorsprong van deze galerij, de zogenaamde (kerk)zolder, is niets bekend, maar waarschijnlijk is deze kort na het verhogen van het dak gerealiseerd. In 1633 wordt betaald: ‘an Henrick Gisberts timmerman overt maecken ende leggen van solder inde kerkcke, predickstoel, deuren ende bancken F 8-6-0’. Het zou hier best eens over de galerij kunnen gaan. In 1643 wordt de ‘kercksolder’ voor 100 gulden gerepareerd en in 1662 wordt er aan ‘die solder’ opnieuw geld verdiend: ‘den 31 may meister Dirck met twe knechten an die kerck solder verdint F16-10-0

den 8 juni meister Dirck met twe knechten an die kerck solder ende bancken op die solder noch verdint F16-18-0

Abram van Suiren betaelt te gene hi anno 1662 als die solder ende doere in kercke gemaeckt wierden, gelevert hadde F11-5-0.’

In het bestek voor de verbouwing van 1848 is er sprake van: ‘de oude galerij wegbreken, de oude banken slopen en hiervan het houtwerk te gebruiken tot de banken in het koor, tusschenschotten enz. op orde en aanwijs der directie’. Vanaf dat moment is er een tijd lang geen galerij (meer) in de kerk.

Met deze argumenten in het achterhoofd houden we het zeer wel voor mogelijk dat in de jaren 1678-1680 de oude toegang is verwijderd, een nieuwe toegang is gemaakt en het interieur gedeeltelijk is vernieuwd en aangepast. De splinternieuwe preekstoel is dan geplaatst tegen de zuidmuur ter plaatse van de voormalige ingang.