Dorpskerk

Zoek
Sluit dit zoekvak.
Vensterafbeelding Schetsen van Mulder

Schetsen Adolph Mulder

Adolph Mulder (1856-1936) was in 1912 als Rijksbouwmeester voor de Monumenten betrokken bij de uitbreiding van de Dorpskerk. Al in 1893 had hij de Dorpskerk bezocht en gedocumenteerd.

1100

1200

1300

1400

1500

1600

1700

1800

1900

Nu

In dit venster

De bescherming van monumenten door de Nederlandse rijksoverheid begint in 1875, als op het Ministerie van Binnenlandse Zaken de afdeling Kunsten en Wetenschappen wordt opgericht. Later wordt dit de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Vanaf 1881 is de architect Adolph Mulder in vaste dienst bij deze afdeling en in 1902 werd hij benoemd tot Rijksbouwmeester voor de Monumenten.

Het bezoek

Adolph Joannes Mathias Mulder (’s-Hertogenbosch, 18 februari 1856 – Vught, 17 november 1936) was een Nederlandse architect en bouwhistoricus. In 1893 was hij voor de afdeling Kunsten en Wetenschappen werkzaam in de kop van Overijssel en bezocht hij ook IJsselmuiden. Er werden door hem opmetingsschetsen gemaakt en ook een prachtige foto van de kerk. De schetsen zijn (later?) uitgewerkt tot een tekening van de situatie in 1893 met aanduiding van de destijds vermoede bouwfasen.  

In het archief van de Gemeente IJsselmuiden, de rechtmatige eigenaar van de toren van de kerk, is te vinden dat er doorgaans een paar tientjes per jaar werd uitgegeven aan onderhoud van de toren. In 1893 liep dit bedrag aan onderhoud ineens tegen de 1000 gulden. Er is in dit jaar wellicht iets gedaan aan ‘groot onderhoud’ en misschien hield dit ook wel verband met het bezoek van de Rijksdienst en aanbevelingen van Mulder.

De schetsen

De schetsen van Mulder, zo’n negen schetsboekvelletjes vol, zijn zeer priegelig en de bijschriften zijn nauwelijks of soms helemaal niet te lezen. Toch geven deze schetsen, de genoteerde maten én de officiële tekening die aan de hand van deze schetsen is gemaakt ons veel belangrijke gegevens over de vorm en afmetingen van de kerk vóór de grote verbouwing van 1912. 

Enkele opmerkingen die we lezen op de schetsen zijn:

  • geen oude grafstenen
  • stucen plafond, gewelf blauw geverfd, hoeken tongewelf in 1839 gerepareerd
  • kerk door baklagen 5 stuks enigszins verhoogd
  • er zullen nieuwe leien op de toren komen, die worden uit Kampen van de Bovenkerk betrokken
  • photo genomen

 

De tekening die later door Mulder (of zijn medewerkers) is gemaakt, toont ons de kerk gezien aan de zuidkant, twee doorsneden en een plattegrond. We zien hoe de Leerkamer tegen de steunberen van het koor is aangebouwd en met één enkele lijn wordt de omtrek van het oude kerkekamertje aangegeven. Ook de plek van de oude ingang in de zuidmuur is getekend, evenals de plaatsen van de lichte pilasters aan de muren van het schip.

De Photo

Mulder introduceert de fotografie, niet alleen als registratiemiddel, maar ook voor de documentatie van wat bestudeerd moet worden. De foto die hij in 1893 maakt is ongelofelijk scherp en van onschatbare waarde. We zien nu met eigen ogen de pilasters, de toegemetselde ingang, de slechte staat van het muurwerk, de aangebouwde leerkamer en een inmiddels verdwenen smeedijzeren hekje om het graf van ds. Eerdmans.

De rol van Mulder in 1911-1912

Mulder maakt en beoordeelt vele restauratieplannen en ziet toe op de uitvoering ervan. Wanneer men in 1911 vergevorderde plannen heeft om de kerk van IJsselmuiden te her- of verbouwen komt hij in beeld.

Middels een artikel in het blad ‘Bouwwereld’ (vakblad bouwtechniek) komen we meer te weten over deze aanloop tot de verbouw. In een artikel over de ‘Vergrooting der Ned. Herv. Kerk te IJsselmuiden’ schrijft Mulder (in augustus 1912) zelf het een en het ander over de bouwgeschiedenis van de kerk en de plannen tot uitbreiding. Wat nog altijd wordt beweerd, dat de kerkvoogden van IJsselmuiden plannen hadden tot sloop en volledige herbouw van de kerk, wordt in dit artikel min of meer bevestigd. De woorden van de man aan wie wij dus het behoud van onze monumentale kerk te danken hebben: ‘Reeds waren eenige plannen voor eene nieuwe kerk ingediend, reeds waren deze in onderzoek genomen, toen het Bureau ter bewaring van de monumenten zich deze zaak aantrok en een plan ontwierp tot vergrooting der kerk waarbij het fraaie 15de eeuwsche koor geheel en het schip gedeeltelijk kon behouden worden. Dit plan aan heeren Kerkvoogden voorgelegd werd goedgekeurd, is thans in uitvoering en nadert zijne voltooiing. (… …) Als gevolg van het tijdig ingrijpen van het Bureau voor de monumenten is niet alleen het oude gebouw voor slooping bewaard maar is ook het koor nu hersteld en heeft eene vergrooting plaats gehad die verre de voorkeur verdient boven de booze plannen die het kerkgebouw dreigden.’

Mulder bezoekt in 1911 de vergadering van Kerkvoogden en Notabelen, krijgt het woord en spreekt de zo belangrijke woorden: ‘dat de IJsselmuider kerk uit een architectonisch oogpunt als gebouw uit de 12e en 14e eeuw groote waarde heeft, en dat het zeer te bejammeren zoude zijn, dat door een eventueele vergrooting van het gebouw de waarde als monument zoude verloren gaan. Vandaar dat de Regeering zich met deze zaak heeft bemoeid en kerkvoogden en notabelen gaarne advies wil verleenen en gratis voor teekening en bestek enz. wil zorgen.’