Dorpskerk

Zoek
Sluit dit zoekvak.
Vensterafbeelding Bataafse Republiek

Van Erfgenamen naar Kerkvoogdij

In de zogenaamde Franse Tijd is er veel veranderd in Nederland. In het noorden van ons land duurt de Franse Tijd van 1795 tot 1813.

1100

1200

1300

1400

1500

1600

1700

1800

1900

Nu

In dit venster

In september 1786 ontvangt de IJsselmuider dominee Aernout Duircant een resolutie van Ridderschap en Steden, waarin hij, even als alle andere predikanten, wordt aangespoord om in zijn publieke gebeden ‘den nood des lands aan den algoeden God op te draagen, en de aanbidlijke voorzienigheid af te smeeken, dat naar behaagen mooge de tans zweevende verschillen en ver uitziende oneenigheden binnen deeze republiek te doen ophouden, de harten der regenten en ingezetenen te neigen tot vrede, en de deliberatien der heeren staaten, zoo in deezen als in de andere provintie, te bestraalen met de Godelijke wijsheid, en dezelve te bestuuren tot alle zoodanige gewenschte eindens, dat het gevaar voor akelige toneelen mooge afgekeerd, en de aanleg daar toe verijdeld worden op dat het heil des vaderlands wederom uitspruite, als in voorige dagen.’

De bestuurlijke organen van IJsselmuiden tot 1795

De situatie in Nederland is dan al enkele decennia slecht te noemen. Met de economie gaat het niet goed, de werkloosheid is groot, het politieke systeem is corrupt en ondoorzichtig. Regenten, die vooral hun eigen belangen beschermen en stadhouder Willem V die maar weinig doet voor het volk, regeren het land. De machteloze bevolking maakt zich grote zorgen en er breekt een periode van revolutie aan. Twee groepen komen tegenover elkaar te staan: patriotten, ware vaderlanders en veelal afkomstig uit de gegoede burgerij en orangisten, de regenten en het lagere volk. De patriotten zijn tegen de Oranjes en de stadhouderlijke partij en willen meer vrijheid, meer gelijkheid en vooral meer inspraak in het bestuur.

Ook in ons dorp verandert er van alles, met name op bestuurlijk gebied. Maar niets wijst erop dat er in IJsselmuiden vóór 1795 onvrede bestaat, revolutionaire opvattingen rondwaren of het wereldnieuws het gesprek van de dag is. Gemiddelde IJsselmuidenaren zijn conservatief, gelovig, harde werkers, een beetje wereldvreemd misschien en vooral ‘bezig te overleven’.

Vele eeuwen lang kent men in IJsselmuiden het bestuursorgaan ‘De Erfgenamen van IJsselmuiden’. IJsselmuiden telde in principe altijd zestien erfgenamen; zestien bezitters van een hoeve met elk één stem binnen het bestuur. Het lijkt erop dat dit bestuursorgaan al in de veertiende eeuw functioneert, als het gaat om het beheer van landerijen en dijken én om de beheerstaken rondom de kerk.

Naast de erfgenamen fungeert er de rechterlijke macht. Al vanaf 1578 wordt Overijssel bestuurd door Ridderschap en Steden, samengesteld uit adellijke bezitters van een havezate en afgevaardigden van de steden Deventer, Kampen en Zwolle. De bestuurslaag daaronder bestaat uit de Drostambten Salland, Twente, Vollenhove en IJsselmuiden. De drosten voeren de wetten en bevelen van Ridderschap en Steden uit en handhaven de openbare orde. Onder hen is er nog een derde bestuurslaag, gevormd door de schoutambten met aan het hoofd een schout. Deze houdt zich voornamelijk bezig met ordehandhaving en rechtspraak, maar is als het ware daarnaast ook de burgemeester, de notaris en ontvanger van belastingen. Veel zaken op lokaal niveau worden dus afgehandeld door de schout óf door de genoemde erfgenamen.

Het einde van het instituut ‘De Binnenerfgenamen van IJsselmuiden’

Vanaf het jaar 1795 melden de aantekeningen van de erfgenamen dat er veranderingen in de lucht zitten.  16 juni 1795: ‘[…] Ook word er melding gemaakt van de omkeer van het publiek regeringsbestuur, volgens de aangenomen gronden van rechten van den mens en van den burger, dat de inwoners van IJsselmuiden de binnen erfgenamen ten opzichte van hun gehouden bestier en administratie ontsloegen en eisten dat aan hun overgegeven word te gelijk met de daartoe specterende stukken boeken en papieren, bijzonder het recht van beroeping van predikant en schoolmeester.’ Na hierover gesproken te hebben, komen de erfgenamen tot de conclusie dat ‘deze vergadering zeer (!) genegen was volgens de aangenomen beginselen van publiek regeringsbestuur van hun recht en possessie der bestiering van het kerspel van IJsselmuiden afstand te doen.’

Deze eis komt van ‘de inwoners van IJsselmuiden’, die worden vertegenwoordigd door ‘twee gecommitteerden van het kerspel IJsselmuiden, Gerrit Oldenhof en Jan Kattenberg’. Zijn deze beide heren dan vertegenwoordigers van de hiervoor genoemde zogenaamde patriotten die meer inspraak in het bestuur verlangen?

Op 20 februari 1804 wordt in Kampen, in aanwezigheid van de IJsselmuider schout Escher, een akte van overdracht opgemaakt: ‘Rapporteren dat de gecommitteerden van de erfgenamen gesproken hebben met de gecommitteerden van de kerkenraad, en zijn overeengekomen om de kerken en binnen erfgenamen goederen met de lusten en lasten bij gerichtelijke transport te laten passeren.’

Roelof van der Woude blijft in functie als provisioneel (tijdelijk) kerkmeester en zal worden bijgestaan door de genoemde ‘Commissie van de Gereformeerde Gemeente te IJsselmuijden’

Eind februari 1805 notuleren de binnenerfgenamen in hun aantekeningenboek dat het instituut van de binnenerfgenamen is opgehouden te bestaan. Het hele proces heeft ongeveer tien jaar geduurd.

De buitenerfgenamen willen van hun rechten geen afstand doen

De buitenerfgenamen blijven nog wel een aantal jaren in beeld, hoewel zij zich niet veel bemoeien met kerkelijke aangelegenheden. Eigenlijk is er nog één zaak waarbij ze zich laten horen, want zij hebben namelijk van oudsher het collatierecht, het recht om een geestelijke, een pastoor of een dominee voor te dragen ter benoeming.

De laatste aantekening in het markenboek van de buitenerfgenamen dateert van 9 april 1822. In 1838 verkopen de buitenerfgenamen van de IJsselmuider Noord in een openbare veiling hun zakelijke rechten. Maar ook nadat het instituut van de buitenerfgenamen eigenlijk is opgeheven, blijven enkele erfgenamen nog jarenlang (tot zeker het jaar 1860 aan toe!) halsstarrig vasthouden aan dit collatierecht.

Gerrit Oldenhof - de patriot van IJsselmuiden…

In verschillende verbanden is het de naam van ene Gerrit Oldenhof die steeds opduikt. Wanneer we in 1795 Gerrit Oldenhof tegen komen als vertegenwoordiger van de IJsselmuider bevolking, is hij zeker geen onbekende. Gerrit is namelijk (brood)bakker van beroep.

Waarom geven wij Gerrit Oldenhof de twijfelachtige eer ‘de patriot van IJsselmuiden’ te zijn? Uiteraard kunnen we niet met zekerheid zeggen op welke manier en met hoeveel energie hij deze rol op zich heeft genomen. En van een patriottische beweging is in IJsselmuiden al helemaal geen sprake geweest. Maar zijn naam is eigenlijk de enige die herhaaldelijk in verschillende verbanden opduikt. Gerrit is overduidelijk geen ‘stille in den lande’, heeft een sterke eigen mening en is hoogstwaarschijnlijk een ‘ware vaderlander’. Ook zal hij een aanhanger zijn van de democratisch gezinde beweging, die zich vooral ontwikkelt onder de middengroepen van de bevolking en in het bijzonder onder de intellectuelen. Vermoedelijk is Gerrit vatbaar voor het gedachtengoed van de meer radicalere patriotten en wil hij niet toezien en afwachten wat het plaatselijke bestuur zelf denkt te gaan doen…

De situatie vanaf 1805 - Een nieuw kerkbestuur

Het bestuur van de kerk verandert. De predikant en de kerkenraad hielden zich voorheen alleen bezig met de geestelijke zaken en waren wat de stoffelijke zaken betreft volledig aangewezen op de erfgenamen en de uit hen gekozen kerkmeester. De diakenen binnen de kerkenraad hebben zich altijd speciaal op de armenzorg gericht en blijven hun aloude taak vervullen. Zij gaan nu echter ook af en toe als college apart vergaderen en houden een eigen administratie en notulen bij. De stoffelijke zaken worden voorlopig ondergebracht bij de kerkmeester en vier commissieleden en later (vanaf 1822) bij een nieuw college, dat van de Kerkvoogden en Notabelen.

Gemeentebestuur ingesteld

Het (lokale) bestuur van IJsselmuiden door de erfgenamen en de administratieve taken en de rechtspraak door de schout worden binnen een aantal jaren ingewisseld voor een gemeentebestuur, een burgemeester en wethouders (met minder bevoegdheden) en een rechtspraak die is voorbehouden aan rechtbanken.

Tijdens de Bataafse Republiek (1795-1806) worden naar Frans voorbeeld dorpen en steden gelijkgesteld in een nieuwe bestuursvorm, met de naam Gemeente.

De burgerlijke gemeente, de mairie IJsselmuiden, wordt gevormd in 1811. Aan het hoofd staat een maire, met als bijzondere taken de openbare orde en de assistentie van rijksambtenaren, geassisteerd door een adjunct-maire. De eerste maire van IJsselmuiden is mr. Hendrik Rudolf Verhagen uit Kampen.

Tot slot

Het is gebleken dat de veranderingen in IJsselmuiden uitzonderlijk geleidelijk zijn gegaan. De verschillende processen hebben jaren geduurd en hebben niet tot ongeregeldheden geleid. Het begint al met de mededeling dat de vergadering van de erfgenamen ‘zeer genegen was volgens de aangenomen beginselen van publiek regeringsbestuur van hun recht en possessie der bestiering van het kerspel van IJsselmuiden afstand te doen.’ Wat dat betreft vallen er geen spannende en opwindende verhalen te vertellen.

Hoe gaat het verder in de jaren na de Franse Tijd? De economische situatie is van slecht naar slechter gegaan. Voor wat betreft de eerste helft van de negentiende eeuw kan worden gezegd dat de overgrote meerderheid van de bevolking onbemiddeld en arm is. Daar overheen komen noch de watersnood van 1825, die veel mensen en dieren het leven kost en een grote materiële schade met zich mee brengt, misoogsten, vee sterfte en de brand van 1849 in Grafhorst waardoor nagenoeg de hele bevolking al haar bezittingen verloor. De slechte gezondheidszorg en het gebrek aan hygiëne leiden er toe dat de inwoners van IJsselmuiden en Grafhorst getroffen worden door epidemieën, zoals cholera en de pokken. Meer dan tien procent van de Hervormde gemeenteleden leeft van de diaconie en het duurt tot het einde van de negentiende eeuw voordat er van enige welvaart sprake is.

Bovenstaande tekst geeft alleen een korte samenvatting van de verschillende onderwerpen die beschreven worden in het uitgebreide artikel ‘Bestuurlijke veranderingen te IJsselmuiden in de Franse Tijd (1795-1813)’ van Bertil Brink. Dit verscheen in de Kamper Almanak van 2022.

De Kamper Almanak is een cultuurhistorisch jaarboek voor Kampen, een bron van informatie in woord en beeld over de stad Kampen vroeger en nu. De Kamper Almanak werd tot de uitgave van 2022 uitgegeven door het SNS Historisch Centrum, onderdeel van de SNS bank en zal vanaf 2023 worden uitgegeven door Historische vereniging voor de IJsseldelta ‘Jan van Arkel’. Het jaarboek bevat artikelen over cultuur, geschiedenis en natuur van Kampen en de regio. Samen met de omvangrijke en groeiende collectie van het SNS Historisch Centrum levert de Kamper Almanak een waardevolle bijdrage aan het behoud en de verspreiding van de kennis van de historie van de stad Kampen en haar nabije omgeving.

In de uitgave van 2020 verscheen het artikel ‘De Hemony-klok van IJsselmuiden’ over de de klok in de Dorpskerk. 

In de uitgave van 2022 is het artikel ‘Bestuurlijke veranderingen te IJsselmuiden in de Franse Tijd (1795-1813)’, over de invloed van de Franse interventie op het leven en bestuur in IJsselmuiden.